Waterspiegel Update  
Verduurzaming Europees landbouwbeleid uitgekleed
Het Europees Parlement en de Europese Raad hebben de verduurzamingsvoorstellen voor het landbouwbeleid van de Europese Commissie flink afgezwakt. Vewin vindt deze posities rondom het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) te zwak, omdat nog zeer grote landbouwopgaven resteren om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Er moet juist méér worden gestuurd op verduurzaming, en niet minder!

Toekomst GLB

Het Europees Parlement en de Raad van Europese landbouwministers hebben een positie ingenomen over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Voor Nederland is voor de periode 2014-2020 6 miljard euro gereserveerd. Daarvan is 5,4 miljard voor directe betalingen aan boeren en zo’n 0,6 miljard voor plattelandsbeleid. Conclusie van de onderhandelingen is dat de verduurzaming wordt uitgekleed. Vewin ziet grote landbouwopgaven om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Belangrijke issues in het GLB zijn: de mate van verduurzaming, de dubbele betalingen, het onder cross compliance brengen van de KRW en gewasbeschermingswetgeving en de invulling van het plattelandsbeleid. Dit stuk is een vervolg op de artikelen in Waterspiegel 1 (2013) over het GLB, waarin gereageerd werd op de stemming in de Landbouwcommissie van het Europees Parlement.

Vrijblijvende verduurzaming
De voorstellen van de Europese Commissie uit 2011 vormen de basis van de discussie. De posities van Raad en Parlement over de voorstellen komen op een aantal  belangrijke punten niet overeen.  Voor de directe betalingen voor boeren wordt toegewerkt naar een systeem van een gelijke premie per hectare. De Landbouwministers hebben besloten de hele periode tot 2020 te willen uittrekken om tot het nieuwe systeem te komen. Een deel van de directe betalingen, 30%, zal een agrarische ondernemer moeten besteden aan verduurzaming van de productie.
De Commissie had drie ‘vergroeningseisen’ gesteld: gewasdiversificatie, het behouden van grasland en het aanleggen van een ecologisch focusgebied (EFA) van 7% van het areaal. Bij dit laatste gaat het bijvoorbeeld om bufferstroken. Het Europees Parlement wil deze eisen flexibeler invullen door het EFA uit 3% van het areaal te laten bestaan.
Volgens de Raad van landbouwministers moet het EFA uit 5% van het areaal bestaan, maar mogen ook al aanwezige landschapselementen zoals houtwallen mee tellen. Zo wordt de prikkel voor een boer om echt te verduurzamen zeer beperkt.


Certificering

Tegelijkertijd wil de Raad een alternatief voor de drie vergroeningseisen van de Commissie: boeren kunnen kiezen voor duurzaamheidscertificaten met maatregelen om bijvoorbeeld emissie van gewasbeschermingsmiddelen en mest tegen te gaan. Met certificaten is meer maatwerk mogelijk. De maatregelen in de certificaten moeten evenveel opleveren voor water, klimaat, bodem en biodiversiteit als de oorspronkelijke eisen van de Commissie. Vewin vindt het van belang dat in deze certificaten waterkwaliteitsmaatregelen worden opgenomen. Het Parlement heeft tegen de mogelijkheid van duurzaamheidscertificaten gestemd en houdt vast aan de drie bovengenoemde eisen.

Boetes
Bij het niet voldoen aan verduurzamingseisen ontvangt de boer de vergroeningspremie niet en daar bovenop kan aldus de Raad een boer maximaal 25% van de premie als boete krijgen. In het voorstel van de Commissie was de boete 200%. Volgens het Parlement moet de verduurzamingspremie helemaal losgekoppeld zijn van de basispremie en mag dus geen extra boete opgelegd worden.

Dubbele betalingen
Het Parlement heeft tegen het concept van dubbele betalingen gestemd. In het voorstel van de Raad blijft dit echter wel bestaan. Dit betekent dat agromilieumaatregelen in de 2e pijler (plattelandsbeleid) automatisch meetellen als kwalificatie voor verduurzaming in de 1e pijler. Zo kunnen boeren tweemaal betalingen ontvangen voor dezelfde dienst. Vewin vindt een duurzamer GLB van belang en daarom moeten boeren in de 2e pijler alleen een vergoeding ontvangen wanneer ze een milieumaatregel nemen die verder gaat dan wat ze in de 1e pijler ondernemen.

Kaderrichtlijn Water
Vewin is tegen de verzwakking van cross compliance. Hieronder vallen richtlijnen waaraan boeren moeten voldoen om inkomenssteun te ontvangen (zoals de Nitraatrichtlijn). Vewin vindt het belangrijk dat de landbouw- en waterwetgeving op elkaar afgestemd is en pleit voor het opnemen van de KRW en gewasbeschermingswetgeving in cross compliance, zoals door de Commissie was voorgesteld. Het Parlement wil niet de Kaderrichtlijn Water toevoegen, maar wel de wetgeving over gewasbeschermingsmiddelen. De Raad wil beide richtlijnen niet opnemen.

Plattelandsbeleid
De invulling van de 2e pijler, het plattelandsbeleid, is grotendeels een nationale aangelegenheid. Vewin vindt het van belang dat waterkwaliteit een prioriteit wordt in het beleid. De Raad heeft aangegeven dat 75% EU co-financiering mogelijk is voor maatregelen ten behoeve van milieu, klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Het wordt ook mogelijk dat drinkwaterbedrijven kunnen co-financieren.

Onderhandelingen
Op basis van de ingenomen posities wordt de komende maanden in verschillende vergaderingen onderhandeld tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie. In juni wordt het definitieve besluit over het nieuwe GLB genomen. 



Vewin, Vereniging van waterbedrijven in Nederland